De rondwandeling gaat door de natuurgebieden het Beestenveld, de Klotterpeel en het landgoed de Stippelberg. Deze gebieden vormen samen met de Nederheide het grootste aaneengesloten natuurgebied in Oost-Brabant.
Het Beestenveld is van oorsprong voor de mijnbouw aangelegd ontginningsbos, dat zich hoe langer hoe meer ontwikkeld tot een afwisselend bos. De Klotterpeel is het restant van een ooit uitgestrekt veengebied dat thans bestaat uit wat vochtige heide met een ven, waarin resten liggen van een oud peelvaartje, de naam verwijst naar de turfstekerij. Het landgoed Stippelberg bestaat uit twee delen, het oostelijk deel bestaat uit fraaie lanen die horen bij het landhuis, het westelijke deel bestaat uit dennenbos met hierin stippels in het landschap. Die talloze stippels zijn stuifduinen die ontstonden door zandverstuivingen. Het landgoed de Stippelberg dankt haar naam aan deze heuveltjes. Tijdens de tocht komt men als bezienswaardigheid een klein bosmuseum, restant van loopgraven en "D'n Blikken Emmer" tegen.
Het Bosmuseum
Ruim honderd jaar geleden was er nog geen spoor te bekennen van De Rips en het bos. Er zijn dan alleen woeste gronden: kilometers ver kun je over de heidevelden kijken. Mensen komen alleen in het afgelegen gebied om wat turf te steken in het moerasgebied de Klotterpeel. Eind 19e eeuw worden de vrijwel onbruikbare gronden dan ook door de gemeenten verkocht. Grote textielhandelaren uit Twente hebben interesse en vestigen zich hier. Zij willen de gronden ontginnen en bossen aanplanten: met het doel het hout te verkopen als stuthout voor de mijnbouw in Zuid-Limburg. Het naaldhout is daar zeer geschikt voor: het kraakt namelijk voordat het breekt. Het Bosmuseum is het visitekaartje van De Rips.Met themapanelen vertelt het bosmuseum in één oogopslag hoe het gebied van heide naar bos veranderde.
Restanten loopgraven
Na de Eerste Wereldoorlog (1914-18) begon in het midden van de jaren 30 van de vorige eeuw Duitsland zich opnieuw te herbewapenen en er ontstond nieuwe oorlogsdreiging. In Nederland groeide het besef dat haar defensie ook verbetering behoefde. Nederland formeerde daarop 'Dekkingsdetachementen'met militairen langs de kust, belangrijke havens, verkeersknooppunten en alle grenzen. In de Peel kwam in 1938-39 een zogenaamd Peeldetachement. Er werd besloten stellingen aan te leggen langs alle grote rivieren en kanalen. In het zuiden kwam de Peel-Raamstelling en werd het Defensiekanaal gegraven tussen Mill en Griendstveen omdat hier nog geen grote waterhindernis bestond.Ter verbetering van de verdediging op een mogelijke Duitse inval werd er besloten een tweede kanaal, het Koordekanaal, aan te leggen. Een restant van het Koordekanaal loopt nu nog midden door het natuurgebied De Klotterpeel.Op 8 mei 1940 was de Duitse inval aanstaande. De Peel-Raamstelling werd bemand, maar het Koordekanaal was slechts dun bemand door Nederlandse militairen vanwege gebrek aan personeel. Bij de Nederlandse terugtrekking uit de Peel-Raamstelling in de nacht van 10 op 11 mei, werd ook het Koordekanaal verlaten. In paniek werden een deel van de bruggen over het kanaal te vroeg opgeblazen. Hierdoor raakten militairen en burger-evacuees opgesloten en hadden de grootste moeite om over het Koordekanaal in westelijke richting te ontsnappen. Vanuit de versterkingen, waaraan toch lang was gewerkt, werd echter geen schot gelost ter verdediging van ons land.
Den Blikken Emmer
Op een van de hoogste stuifduinen van de Stippelberg (ca 33m +NAP) stond op deze plek al een lange paal sinds het jaar 1810. De paal had een lengte van 7 a 8 meter en in de top hing een rieten mand en een vlag. De paal werd gebruikt door Franse landmeters en werd een 'Lange Juffer' genoemd. Later kreeg deze de naam D'n Blikken Emmer. Vanaf 1892 werden de Ripse bossen aangeplant t.b.v. de mijnbouw in Zuid-Limburg. In de overleveringen wordt verteld dat de emmer in de paal een bijzondere functie had: men sloeg op de emmer om met dat geluid de schafttijden van de boswerkers aan te kondigen. In een jaarverslag van de Heidemij uit 1909 werd de lange paal op deze stuifduin trouwens 'de Leege Emmer' genoemd en verder werd er vermeld dat, indien men over de sterk opgroeiende dennen heen wilde kijken, er toch wel een 'echte' brandtoren zou moeten worden in de nabije toekomst.
Wandeling en fotos zijn ingezonden door Henk Bukkems
Gebruikte bronnen:
- Het Bosmuseum
- Loopgraven in de Klotterpeel
- Den Blikken Emmer