Een 16 km lange rondwandeling door boslanen, langs kastelen en landhuizen, beken en een watermolen. Het startpunt van de rondwandeling ligt op de kruising van de Goorseweg en de Borculose weg in Diepenheim.
Achtergrondinformatie van de bezienswaardigheden die liggen langs de wandelroute liggen:
- Nijenhuis: Het Nijenhuis wordt rond 1380 voor het eerst genoemd in een lijst van leenmannen van de bisschop van Utrecht. Leenman was toen Arend Sticke. In het midden van de vijftiende eeuw het echter door erfenis in handen van de familie Van Beckum. Bekende eigenaren waren Johan van Beckum en zijn vrouw Ursula van Werdum die net als Johans zuster Maria van Beckum in 1544 als Wederdopers wegens ketterij werden verbrand op het Galgenveld bij Delden. Johan van Beckum hertrouwde, maar droeg het Nijenhuis vervolgens over aan zijn zuster Adriana en haar man Gerrit Swaefken. Johans weduwe genoot echter het vruchtgebuik van het Nijenhuis. Swane Swaefken, dochter van Gerrit, trouwde met Roelof van Hoevel. Na het overlijden van de laatste Van Hoevel in 1788 vererfde de havezate op A.C.J. van Westerholt die het echter in 1791 aan Cornelis Willem Broers verkocht. Deze verkocht het op zijn beurt in 1799 aan Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825). Van 1805 tot 1806 was hij raadpensionaris van de Bataafse Republiek.
De kern van het Nijenhuis bestaat uit een Hollands-classicistisch landhuis uit circa 1662 ontworpen door Philips Vingboons. In 1858 zijn er aan de voorzijde twee veelhoekige torens aan toegevoegd en in 1914/1915 werden aan de achterzijde twee rechthoekige vleugels toegevoegd. - Watermolen Den Haller: Eén van de oudste oorkonden die spreken over watermolens in Twente is de goederenlijst uit 1188 van Graaf Hendrik van Dale, heer van Diepenheim. In een beschrijving van de parochiegrenzen wordt de eerste melding gemaakt van deze watermolen in 1225. De heerlijkheid Diepenheim met de molen werd in 1331 gekocht door de bisschop van Utrecht, Jan van Diest. Hij gaf de molen, wegens geldgebrek, in pand aan de Heer van Brederode. Later kwam de molen in bezit van de stad Deventer, die deze in 1870 verkocht aan Jan Hallers, aan wie de molen zijn tegenwoordige naam dankt. Graaf Schimmelpenninck van kasteel Het Nijenhuis, die de molen van Haller had gekocht, schonk hem in 1912, ter gelegenheid van zijn zilveren huwelijk, aan de gemeente. De molen is gerestaureerd en thans in gebruik om koren tot meel te malen.
- Huize Diepenheim: Het geslacht Van Diepenheim, eerste eigenaren van Huis Diepenheim in de heerlijkheid Diepenheim, wordt voor het eerst vermeld in 1105. De toenmalige heer van Diepenheim, Wolbertus, "hield hoff op syn Castrum benevens de Watermolen liggende". Het huis wordt voor het eerst vermeld in 1177, toen de toenmalige burcht werd verwoest. In 1180 wordt een nieuw huis gebouwd. In 1331 wordt het eigendom van het huis toegedicht aan de bisschop van Utrecht, als bisschop Jan III van Diest de heerlijkheid koopt om geheel Twente in zijn bezit te krijgen. Dit betekende voor de bisschop een flinke investering, waarvoor hij zelfs geld moest lenen bij zijn grote vijand, de hertog van Gelre. Het kasteel werd in 1504 belegerd ten tijde van de inval van de Geldersen in het Oversticht. In 1510 werd het na een nieuwe belegering veroverd door hertog Karel van Gelre. Dezelfde hertog veroverde het huis in 1524 opnieuw. In 1536 veroverde Georg Schenck van Toutenburg als veldheer van keizer Karel V Huis Diepenheim, waardoor het in Bourgondische handen kwam. Bij deze belegering werd het huis zwaar beschadigd. Huize Diepenheim kwam in 1637 in bezit van Hendrik Bentinck, drost van Salland. Na een gedeeltelijke sloop werd in 1648 door Bernard Bentinck begonnen met de bouw van het huidige pand. Hierna werd het in de 17e en 18e eeuw meermaals gewijzigd. Ook in 1905 en 1928 vonden grootscheepse verbouwingen en restauraties plaats. In 1959 werd het dak van het hoofdgebouw vernieuwd. Het huis staat gebouwd tegen een terreinophoging, de Casteelbelt. Hierdoor ligt de voorzijde een verdieping lager dan het achterste gedeelte. Uit archeologisch onderzoek in 1960 kwam naar voren dat de oudste versterking op deze plek uit een brede ringwal heeft bestaan. In de 14e eeuw werd hier voor het eerst een stenen huis gebouwd. Voor de havezate staat een grote zandstenen poort. In de boog van deze poort bevinden zich een alliantiewapen van het geslacht Bentinck (zilveren ankerkruis) en van het geslacht Van Ittersum (drie ezelskoppen) en het jaartal 1685. Huis Diepenheim bleef tot 1814 in het bezit van het geslacht Bentinck. Hierna veranderde het meerdere malen van eigenaar, totdat het in 1925 werd gekocht door de familie De Vos van Steenwijk. Het huis wordt thans nog steeds bewoond door de baronesse De Vos van Steenwijk.
- Warmelo: De eerste keer dat het huis genoemd wordt is in 1315. Er is in de 13e en 14e eeuw ook meerdere malen sprake van een geslacht "Van Warmelo". De oudst bekende belening vond plaats in 1415, nadat Arend van Warmelo zijn goed in leen had opgedragen aan de bisschop van Utrecht. In de loop van de tijd werd het huis door verschillende geslachten achtereen bewoond. In 1633 trouwde Charlotte van Gelre tot Warmelo in het geslacht Sloet. Dit geslacht bewoonde het Warmelo tot 1872, en is daarmee het geslacht dat hier het langst gewoond heeft. Baronesse F.S.A. Creutz heeft in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw het gebouw, de tuin en het park laten restaureren, met hulp van tuinarchitect Hugo Poortman. In 1952 werd het gekocht door Prins Bernhard. Het werd bewoond door zijn moeder Prinses Armgard tot zij in 1971 overleed. Op 1 juli 1974 werd Warmelo verkocht aan Tibor Rosenbaum. Na diens faillissement later dat jaar kwam het in het bezit en gebruik van de familie Avenarius. In 2003 is het juridisch bezit ondergebracht bij Natuurschoonwet Landgoed Warmelo bv.